Uithuisplaatsingen vinden vaker plaats bij lichamelijke mishandeling, middelenmisbruik door kinderen en bij kinderen met externaliserende problematiek. Ook is in 49% van de uithuisplaatsingen sprake van een uithuisplaatsing vanuit een crisissituatie. Dit zijn een aantal resultaten van het dossieronderzoek dat Expect Jeugd, expertisecentrum Partners voor Jeugd heeft uitgevoerd voor De Jeugd- en Gezinsbeschermers (DJGB).

Op 1 januari 2024 was bij 29% van alle kinderen met een ondertoezichtstelling (OTS) bij DJGB sprake van een machtiging uithuisplaatsing. DJGB wil dit aantal graag terugdringen. Om dit te kunnen realiseren is het belangrijk om meer te weten te komen over uithuisplaatsingen. Het onderzoeksteam heeft hiervoor een representatieve steekproef van 211 dossiers onderzocht. Veronica Baljé is een van de onderzoekers die het onderzoek heeft uitgevoerd. Veronica: “Wat we graag willen weten is wat voorspellende factoren zijn van een uithuisplaatsing. Als we weten wat gerelateerde risicofactoren zijn, dan kunnen we de hulpverlening hierop aanpassen.”

Doorgeplaatst

Naast bovenstaande resultaten, blijkt ook dat kinderen die te maken krijgen met emotionele mishandeling, huiselijk geweld en internaliserende problematiek juist minder vaak te maken krijgen met een uithuisplaatsing. Hoe dit komt is nog niet duidelijk. Daarnaast is onderzocht hoe vaak kinderen worden doorgeplaatst. Veronica: “40% van de kinderen die uit huis zijn geplaatst blijft op zelfde woonplek. 31% wordt 1 keer doorgeplaatst, waarbij het vaak gaat van plaatsing van een crisispleeggezin naar een perspectief biedend pleeggezin. 28% is 2 of meer keer doorgeplaatst. Het onderzoek wijst ook uit dat kinderen die vaker worden doorgeplaatst, minder vaak weer bij hun ouders komen wonen. Vaak gaat het hier om kinderen met zwaardere problematiek, die residentieel geplaatst worden. Blijkbaar is het moeilijk om een woonplek te vinden die goed aansluit op wat deze kinderen nodig hebben.”

Ruim de helft van de kinderen die uit huis is geplaatst woont aan het eind van de OTS weer thuis. Dit betekent dat van alle kinderen die onder toezicht zijn geplaatst, 15% niet meer thuis woont aan het eind van de OTS. Veronica: “We weten bijvoorbeeld dat kinderen die seksueel misbruikt zijn minder vaak weer thuis komen wonen.”

Vervolgonderzoek

De volgende stap is om vervolgonderzoek te doen. Veronica: “Het meest opvallende was voor ons dat er zo veel kinderen vanuit een crisissituatie uit huis worden geplaatst, 49%. Dit kan door DJGB geïnitieerd zijn, maar ook door de Raad voor de Kinderbescherming. Hoe komt het dat dit er zo veel zijn? En kan er misschien eerder hulp worden ingezet om een crisis te voorkomen? Wat gebeurt er precies in zo’n situatie en hoe verloopt de besluitvoering? Dit gaan we voor DJGB verder onderzoeken.