Sandra* is moeder van drie kinderen van nu 9, 11 en 17 jaar oud. Ze heeft ervoor gevochten om zelf voor ze te kunnen zorgen maar dat is niet gelukt. Persoonlijke problemen als adhd, borderline en diverse verslavingen maken het voor haar onmogelijk om dat te doen. DJGB’er Ingrid raakt zes jaar geleden betrokken bij het gezin als de rechter een voorlopige ondertoezichtstelling met spoeduithuisplaatsing uitspreekt. Ze brengt de kinderen elders onder, regelt dat ze weer terug kunnen en haalt na verloop van tijd noodgedwongen twee van de drie opnieuw met spoed weer weg. Ingrid: “Het is treurig voor moeder, maar het kan niet anders. Wij zetten het kind altijd centraal. Door transparant te zijn en moeder te betrekken bij alle stappen, begrijpt ze nu ook dat dit het beste is voor de kinderen.”

Als doorgewinterde jeugdbeschermer neemt Ingrid (59) echt niet al haar zaken mee naar huis. Maar soms ontstaat er een speciale band. Zoals met Sandra en haar drie kinderen: “Dit is echt een kinderbeschermingszaak, een casus die in mijn hart zit. Moeder had enorme moeite om het hoofd boven water te houden en deed ontzettend haar best om haar verslavingen te verbergen. Het was echter absoluut niet veilig voor de kinderen. De jongste twee werden zes jaar geleden samen ondergebracht in een gezinshuis. Het oudste meisje ging naar een netwerkplek maar zij verzette zich daar hevig tegen. Ze bleef maar zeggen: ‘ik wil naar huis, naar mama, het is daar goed voor mij, ik ben niet anders gewend’. Omdat haar onrust zo erg was dat de uithuisplaatsing op deze manier zijn doel voorbijschoot, hebben we haar weer terug naar haar moeder laten gaan. De twee jongsten bleven in het pleeggezin.”

 

Beterschap

Ondertussen belooft moeder beterschap. Ze gaat in therapie gaat en zegt dat ze stopt met alcoholgebruik. In eerste instantie mislukt dat keer op keer. Toch zijn er na een anderhalf jaar zulke serieuze verbeteringen te zien dat de kinderrechter ermee akkoord gaat dat ook de twee jongste kinderen weer terug naar huis gaan. Daarbij regelt Ingrid veel ambulante ondersteuning voor de kinderen en ook moeder krijgt hulp.

Helemaal mis

Binnen een jaar gaat het echter toch weer helemaal mis en wordt opnieuw ingegrepen. Via een crisispleeggezin gaan de twee jongste kinderen naar een gezinshuis waar al snel blijkt dat de gezinshuisouders niet aan de afspraken voldoen. “Toen heb ik een ander gezinshuis gezocht waar ze ook samen naartoe konden, want ik wilde de twee kinderen per se bij elkaar houden. Gelukkig hebben deze gezinshuisouders dat na enig aandringen geaccepteerd. Ze waren pas net begonnen en hadden zich voorgenomen langzaam op te bouwen. In dit gezinshuis gaat het heel goed en de kinderen kunnen hier in principe blijven tot ze meerderjarig zijn. Nog een keer d’r in en d’r uit, dat levert zoveel schade op, dat is voor niemand goed. Dat heeft de rechter inmiddels ook uitgesproken. Moeder weet dat, ze heeft aangegeven: ‘ik wil graag voor de kinderen zorgen maar ik kan het gewoon niet’. Dat ze dit heeft kunnen uitspreken is heel fijn.”

Processen

Wat in de loop der jaren bij de processen van groot belang is geweest, stelt Ingrid, is dat ze moeder altijd nauw heeft betrokken bij alle stappen die gezet moesten worden. “Neem bijvoorbeeld het gezinshuis waar de kinderen nu wonen. Die ouders hebben een andere culturele achtergrond dan Sandra en de kinderen. Ze was daar aanvankelijk een beetje huiverig voor, maar nadat ze kennis had gemaakt, vond ze het geen probleem meer. Ze zei: ‘het is goed, het zijn heel lieve mensen, dat zie ik.’

Transparant

Ingrid is altijd transparant geweest en dat heeft volgens haar Sandra geholpen bij de acceptatie van de situatie zoals die is. “Daardoor kan ze zeggen: ‘al doet mijn moederhart pijn, het is goed zo’. Moeder mag wekelijks op bezoek komen in het gezinshuis, maar daar maakt ze niet altijd gebruik van. Als het niet zo goed met haar gaat, zegt ze af. De kinderen weten dat ondertussen wel en kunnen daar mee omgaan. Het is absoluut het beste dat ze op deze manier contact met elkaar kunnen houden. Het is mooi dat moeder met eigen ogen kan zien dat het goed gaat met de kinderen. Andersom is het voor de kinderen heel goed dat ze kunnen laten merken ze het naar hun zin hebben in het gezinshuis. Ze kunnen zich daardoor op een positieve manier ontwikkelen en zien hun moeder alleen als het goed met haar gaat.”

De oudste woont nog steeds bij haar moeder. Dat wil ze zelf. Soms verblijft ze een tijdje bij de buren, dan weer gaat ze terug naar huis. Er zijn duidelijke afspraken met een netwerk om haar heen, waar ze altijd op terug kan vallen. Ingrid: “Op deze manier gaat het goed. Ze heeft haar vmbo-diploma gehaald. Dat is ontzettend knap. Soms baalt ze van de situatie, van het gedrag van haar moeder, maar toch wil ze nog niet weg. Ze worstelt ermee of ze naar begeleid wonen wil of niet. Dat gaan we niet forceren. Dat heeft alleen kans van slagen als ze beseft: ik ben niet verantwoordelijk voor mijn moeder, ik mag voor mezelf kiezen. Te zorgen dat zij zich dit gaat realiseren, zie ik ook als een belangrijke taak van mij als jeugdbeschermer.”

Besluitvorming

Volgens Ingrid bewijst de gang van zaken in dit gezin eens te meer hoe belangrijk het is om ouders mee te nemen in het besluitvormingsproces. Dat je daarmee het verst komt, ook al is het besluit wat je neemt verdrietig. “Alleen als je zorgt dat het gedragen beslissingen zijn, kan een moeder zeggen: ‘het is oké, het voelt goed dat de kinderen op deze plek zitten’. Het is ongelooflijk knap van Sandra dat ze dit nu kan zeggen.”

*Sandra is vanwege de privacy een gefingeerde naam.