Marco’s observaties
Marco van Paassen is verkoopadviseur bij De Jeugd- & Gezinsbeschermers en verbindt daarin de Gecertificeerde Instelling (GI) met de gemeenten. In de DJGBrief praat hij met verschillende professionals over de impact van de transformatie op de jeugdzorg. Wat gaat goed, wat niet? Dit keer spreekt hij met Tijmen Dekkers, ontwikkelaar inkoop/finance bij Incluzio Hollands Kroon.
De veiligheidsketen is ingewikkeld, hoe kan het eenvoudiger?
“Veel effecten van de transformatie zijn nog niet uitgekomen. De voorbeelden zijn bekend. Zoals iemand met paar duizend euro schuld die een ton aan zorg kost omdat die budgetten niet met elkaar verrekend kunnen worden. De transformatie ging ook over het samenbrengen van die verschillende domeinen, dat is nog onvoldoende gelukt.”
Aan het woord is Tijmen Dekkers, ontwikkelaar inkoop/finance bij Incluzio Hollands Kroon, een organisatie die alle taken van de Jeugdzorg, inclusief de inkoop, WMO en voorliggende voorzieningen uitvoert in de gemeente Hollands Kroon. In gesprek met verkoopadviseur Marco van Paassen van DJGB stelt hij dat er ingrijpende wijzigingen nodig zijn om de jeugdzorg beter te laten functioneren en betaalbaar te houden.
Van Paassen: “Hoe komt het volgens jou dat de druk op de budgetten zo hoog is?”
Dekkers (foto hiernaast): “We zorgen misschien te veel. Zoek de oplossing eerder in het normale leven. Als een kind in instelling zit en het loopt niet lekker, wordt er nooit gedacht dat het ook lichtere zorg kan zijn. We kijken alleen naar nóg zwaardere zorg, terwijl onze ervaring is dat dit niet altijd per se hoeft. Er zijn ook casussen waarin je juist mínder zou moeten doen, of kijken of dat specialisme aansluit bij de normale leefwereld en niet de hele zorg naar zich toetrekt. Dus aansluiten in plaats van overnemen.”
Vervolgens wordt er gewezen op kinderen die meer dan een ton per jaar ‘kosten’, voor zorg die regelmatig afkomstig is van vijf of zes verschillende aanbieders die niet met elkaar overleggen. Met overlappingen en onnodige kosten tot gevolg. Er komt een voorbeeld voorbij van een jongen waar steeds meer dure zorg voor werd ingezet, terwijl hij het alleen goed deed op een zorgboerderij. “En dat laatste is natuurlijk helemaal niet duur. Maar niemand van al die hulpverleners ging eens bij de zorgboerderij informeren waarom het daar zo goed ging”, zegt Dekkers.
Voor hem is het duidelijk: vanuit de inhoud werken, dat is de enige juiste manier. “Leren vanuit de casuïstiek, en dan kun je van daaruit passende financiering toepassen. Daar geloof ik in. Ik weet niet of de budgetten structureel omhoog moeten, ik denk dat ruimte gecreëerd moet worden om te zorgen dat er voldoende getransformeerd kan worden. Het is een interessant domein waar nog wel veel moet gebeuren om betere kwaliteit te krijgen en met betere kwaliteit krijg je lagere kosten. Dit maakt de vraag over extra budget zo ingewikkeld.”
Van Paassen: “Als het goed is wel ja. Maar waarschijnlijk op een langere termijn dan je hoopt. Ik vond het wel tekenend dat onlangs, toen bekend werd gemaakt dat er weer 1,3 miljard extra komt, iemand zei: ‘mooi dan kunnen we dat geld gebruiken om te kijken hoe het goedkoper kan”.
Dekkers: “Ik denk dat het op dit moment nodig is om wat budgettaire ruimte te creëren. Al is het wel tweeledig; budgettaire druk zorgt voor verandering. We zien in discussies met zorgaanbieders dat scherp op financiën sturen, zorgt voor beweging. Wij proberen vanuit casuïstiek bepaalde werkwijzen te signaleren en te doorbreken en zo vanuit positieve ervaringen te komen tot anders werken. We zijn er zeker nog niet maar zien wel dat de goede ontwikkeling los komt.”
Van Paassen: “Wat zou jij willen voorstellen aan een GI om te komen tot meer efficiency waardoor de zorg minder gaat kosten en we niet inleveren op de kwaliteit. Welke stappen zijn daar voor nodig?”
Dekkers: “Ik denk dat er intern bij de GI’s een slag gemaakt moet worden: ga naar een iets lagere caseload en geef meer tijd per casus. Dan krijg je waarschijnlijk minder verloop onder het personeel en kun je beter investeren in cliënten waardoor je weer sneller kunt afronden. Daarnaast kan dan de inzet van jeugdhulp ook omlaag. Daar zit wat mij betreft de grote verbetering voor de GI. Intensievere ondersteuning gedurende het traject waardoor dit minder lang duurt en minder jeugdhulp geboden hoeft te worden. Ik wil ook graag experimenteren. Idealiter zou ik een team vanuit de GI verbinden aan het wijkteam waar ze de wettelijke maatregelen gaan uitvoeren. Een soort FTE financiering/lumpsum. Dan kun je met het wijkteam op- en afschalen, afhankelijk van de complexiteit van de situatie op dat moment. De verbinding met het ‘normale leven’ is beter omdat het wijkteam daar juist goed in is. Dan kun je ook experimenteren met bijvoorbeeld minder administratieve verplichtingen.”
Van Paassen: “Grappig dat je dit zegt, omdat we toch een forse discussie hebben gehad met een stuk of vier samenwerkende regio’s in Noord-Holland omdat ze juist wilden naar inspanningsgericht bekostigen, uurtje factuurtje. Nu zeg je: ga niet op de GI bezuinigen maar op de output.”
Dekkers: “Ik snap wel de intentie van de vraag om tijdschrijven, want ergens is er een lek. De kosten stijgen en de kwaliteit van zorg is onvoldoende. Hoe kan dat? Tijdschrijven levert inzicht op. Dat kun je inzetten om van te leren.”
Van Paassen: “Dus als evaluatiemiddel?”
Dekkers: “Wij willen dat de professional de vrijheid heeft om de uren te besteden die nodig zijn.”
Van Paassen: “Maar ook al werk je met budgetplafonds, als er een dringende hulpvraag komt, kun je toch geen ‘nee’ zeggen.”
Dekkers: “Het is ook een ingewikkeld systeem. Er moet ruimte zijn, ook binnen een plafond, om een crisis op te vangen. Als alle medewerkers op uurbasis bezet zijn, heb je ook geen ruimte om een crisis op te vangen. Dat maakt niet uit. Het is essentieel om als hulpverlener het eigen netwerk te versterken, zodat de acute afhankelijkheid van hulpverleners minder is. Daarnaast is de Veiligheidsketen met drie organisaties die elk hun deelverantwoordelijkheden hebben een ingewikkeld systeem. Ik denk dat het verstandig is dat daar eens naar gekeken wordt: hoe kan dat eenvoudiger?”
Van Paassen: “Bedoel je: maak van Veilig Thuis, de GI en Raad voor de Kinderbescherming één organisatie?”
Dekkers: “Ja, zoiets. Nu heb je veel overleg, toch vaak overlappingen en veel verloop. Dat werkt allemaal vertragend en is slecht voor het kind. Ik denk dat het verstandig is, alles bij één organisatie te leggen zodat je geen onderlinge concurrentie meer hebt op personeel en je eenduidigheid creëert, dat er één organisatie is die verantwoordelijk is voor de veiligheid. Ik denk dat dat de GI’s zou kunnen helpen. Het is niet alleen kosten besparend maar ook veel beter voor de klant, want die snappen vaak niet waarom al die mensen steeds hetzelfde vertellen. Het is beter om vanuit de keten één persoon verantwoordelijk te maken.”