Toen ik binnen kwam liepen jullie op je blote voeten en in je romper rond. Jullie benen zaten onder de stiftstrepen, evenals de muur, de bank, de tafel en de vloer. De tv stond hard aan op een kinderzender. Via de hal kon ik nog net jullie slaapkamer zien. Een kleine kamer met veel spullen en een volwassen, voor mij onbekende vrouw, in jullie stapelbed. Jullie moeder probeerde de situatie zo normaal mogelijk voor te doen. Maar ik zag dat ze schrok van ons onverwachte bezoek.

Mijn collega en ik gingen met jullie moeder in gesprek. Ondanks de jarenlange begeleiding van verschillende hulpverleners was het haar niet gelukt om de situatie voor jullie te verbeteren.

Het lukte haar niet om aan de slag te gaan met de adviezen van de hulpverlening en hulpverlening voor zichzelf en jullie m.b.t. traumabehandeling op te starten. Met de tijd leek jullie thuissituatie zelfs te verslechteren. Er werden steeds meer Veilig Thuis meldingen/ politiemeldingen gedaan van alcohol/drugsgebruik, huiselijk geweld en er werden verschillende onbekende mannen gesignaleerd. Daarnaast maakte school zich steeds meer zorgen over jullie ontwikkeling.

We vertelden jullie moeder dat we jullie uit huis kwamen plaatsen. Mama bleef rustig en verbloemde haar emoties voor jullie. Ze zei dat jullie even op vakantie gingen. Jullie gingen met enige twijfel mee en knuffelden jullie moeder gedag. Sinds die dag, nu twee jaar later, zijn jullie niet meer thuis geweest bij mama.

Media

Begin dit jaar kwamen er kritische artikelen naar buiten over de jeugdzorg. De jeugdzorg zou zich te weinig inspannen om uit huis geplaatste kinderen terug naar huis te plaatsen. Vanuit de praktijk kan ik bevestigen dat mijn collega’s en ik altijd zorgvuldig bekijken of kinderen weer terug naar huis kunnen. Want laat ik voorop stellen dat het idee dat je eigen kinderen niet thuis kunnen wonen iedere ouder zou verscheuren. Dat gun je niemand. De kinderen niet maar ook de ouders niet.

Helaas kom ik in mijn werk ook situaties tegen waarin terugplaatsen niet mogelijk is. Er wegen heel veel factoren mee wanneer er zo’n besluit genomen wordt.

Het recht op duidelijkheid

Een uithuisplaatsing is een ingrijpende gebeurtenis in het leven van gezinnen. Het is de taak van ons jeugd- en gezinsbeschermers om deze ingrijpende gebeurtenis met grote zorgvuldigheid te behandelen. Uithuisplaatsingen zetten we altijd in als een uiterste en tijdelijke oplossing. Helaas lukt dat in het belang van de veiligheid en ontwikkeling van het kind niet altijd.

Als kinderen uit huis geplaatst worden, wordt er na een uit huis plaatsing met ouders, netwerk en betrokken hulpverlening gekeken wat er voor nodig is om de kinderen weer thuis te plaatsen. Er wordt gekeken naar de leerbaarheid en de draagkracht van de ouder(s). En of ouder(s) zich aan de gestelde voorwaarden kunnen houden. Daarnaast wordt er ook gekeken naar de ontwikkeling van de kinderen. Welk gedrag laten zij nu (nog) zien en welke ondersteuningsbehoeften hebben zij.

Om al deze ontwikkelingen na een uit huis plaatsing goed in kaart te kunnen brengen vul ik  samen met pleegzorg een beoordelingsboog in. Dit is een meetinstrument dat wetenschappelijk onderbouwd is en waarmee de behoeften van de kinderen en de leerbaarheid, bereidheid en beschikbaarheid van een ouder wordt onderzocht. Dit instrument helpt ons bij het maken van een advies voor wel of niet thuisplaatsen.

Verschuiving in adviezen

Vroeger lag bij dit advies vooral de focus op de wensen, mogelijkheden en competenties van ouders. Er werd met name gekeken naar hun capaciteit om hun kind een veilige en gunstige opvoedsituatie te bieden waarin hun kind zich goed zou kunnen ontwikkelen. Onder invloed van maatschappelijke ontwikkelingen en wetenschappelijke inzichten heeft in het advies een verschuiving plaatsgevonden. De afweging of kinderen naar huis kunnen begint nu met de vraag: wat betekent het voor het kind en zijn/haar ontwikkeling als de woonplek weer wisselt? Het kan daarom gebeuren dat er in het belang van het kind in bepaalde situaties toch geadviseerd wordt om het kind niet terug te plaatsen.

In bovenstaande casus heeft moeder erg haar best gedaan om aan de voorwaarden te voldoen.
Echter zou thuisplaatsen niet in het belang zijn van de veiligheid en ontwikkeling van de kinderen. De kinderen hebben duidelijke structuur, begrenzing en regels nodig en een stabiele en voorspelbare opvoedsituatie om hun trauma’s te kunnen verwerken. Dit krijgt hun moeder, ondanks jaren hulpverlening, tot op de dag van vandaag niet voor elkaar.

In andere situaties worden kinderen wel thuis geplaatst. Hier gaat meestal een intensief hulpverleningstraject, nauwe contacten met pleegzorg en veel bezoekmomenten tussen het kind en de ouders aan vooraf. Dat een kind uiteindelijk weer veilig thuis kan wonen is altijd ons uitgangspunt.

Wanneer dat lukt heb ik als jeugdbeschermer mijn doel bereikt. Want uiteindelijk ben ik dit werk gaan doen om de opvoedsituatie voor kinderen te waarborgen waarin zij zich veilig kunnen ontwikkelen, het liefste gewoon thuis hij hun ouders.