Twee intelligente mensen.
Goede baan, mooi huis, mooie auto.
En drie nog mooiere kinderen.
Toch is er haat, nijd en strijd.
Er moeten koppen rollen.
Het liefste die van de ander.
Maar wat jullie niet zien is dat er al koppen rollen.
Die van de kinderen.
Verschuiving in jeugdzorg
Toen ik begon met werken als jeugdbeschermer, kwam ik maar weinig zaken tegen waarin de problematiek rondom de scheiding van twee ouders centraal stond. In die tijd bestonden mijn casussen voornamelijk uit huiselijk geweld, kindermishandeling, verslaving, psychische problemen bij ouders en kinderen of verwaarlozing. Of soms een combinatie van allemaal. De laatste jaren zie ik de problematiek binnen de jeugdzorg verschuiven. Natuurlijk is al het bovenstaande niet plotseling verdwenen. Wel zijn de casussen rondom scheiding toegenomen waardoor de overige problematiek naar de achtergrond verschuift.
Ouders die elkaar niks meer gunnen. Ouders die vechten om broodtrommels, trainingspakken, haarspeldjes of kleren. Zich niet beseffen dat de strijd die zij met elkaar aangaan de kinderen belast. Integendeel, ze lijken hun gedrag goed te praten. Door zichzelf voor te houden dat ze het voor de kinderen doen. De realiteit is dat hoe langer het vechten doorgaat, hoe schadelijker dit is voor de kinderen die hier tussenin zitten.
Olie op het vuur
Lange tijd heb ik gedacht dat een jeugdbeschermingsmaatregel een bijdrage kan leveren aan het stoppen van deze strijd. Tegenwoordig zet ik daar steeds vaker mijn vraagtekens bij.
Soms voelt het voor mij namelijk alsof onze betrokkenheid juist olie op het vuur gooit. Ouders hebben dan iemand om hun beklag tegen te doen en al het negatieve over de andere ouder bij de jeugdbeschermer neer te leggen. Ze verwachten dat die dan de andere ouder zal aanspreken en tot op de bodem zal uitzoeken of hij of zij de waarheid spreekt.
De ervaring leert daarom dat het mengen, vanuit de jeugdbescherming, in hun strijd vaak resulteert in nog meer strijd. Richting elkaar en de jeugdbescherming. De hulpverlening komt dan in een neerwaartse spiraal terecht. Spreek je de ene ouder aan op het gedrag en de andere ouder niet, dan wordt dat gezien als partijdigheid. Evenals het wijzigen van een visie binnen een traject vanuit de jeugdbescherming, of het meegaan in de wensen van de kinderen die toevallig ook overeenkomen met de wensen van een ouder.
Hoe kan je vanuit de hulpverlening de situatie van de kinderen verbeteren als alles wat je doet/inzet nog meer strijd oplevert?
In plaats van zich zorgen maken over de, volgens hen, eventuele partijdigheid van de jeugdbescherming, zou het zo krachtig zijn als ouders daadwerkelijk aan de slag zouden gaan met de feedback die wij hen geven. In plaats van het opbouwen van dossiers tegen de jeugdzorg voor een eventuele klachtenprocedure of tuchtcommissie, zouden zij die energie beter kunnen gebruiken om zich te focussen op zichzelf en hoe zij er kunnen zijn voor hun kinderen.
Kindgesprekken
In de praktijk zie ik dat de strijd tussen de ouders de wensen en behoeften van de kinderen in de weg staat. De vele kindgesprekken die ik heb gevoerd in deze situaties leveren vaak weinig op. Op het moment dat ik ouders, in overleg met de kinderen, een terugkoppeling geef over de gesprekken, reageren ouders met; Dat heeft de andere ouder bij mijn kind ingefluisterd, of Ik heb het nagevraagd en mijn kind zegt iets anders tegen mij.
Eigenlijk belast ik, als jeugdbeschermer, de kinderen met deze kindgesprekken. Het doel van deze gesprekken is dat ouders gaan inzien hoe hun kinderen zich voelen door de terugkoppeling die ik hen geef van de gesprekken. Als deze niet serieus worden genomen en ouders verhaal gaan halen bij hun kinderen over hetgeen ik terugkoppel, dan zie ik dat de gesprekken zinloos zijn. Het belast de kinderen die toch al in een lastige situatie zitten. Als ouders zelfs niet meer in staat zijn om naar de boodschap van hun eigen kinderen te luisteren, wat gaat er dan nog wel helpen?
Lose-lose fase
Het is duidelijk dat de verandering bij de ouders zelf ligt. Of zou moeten liggen. Dit is nodig om schade, loyaliteitsconflicten, ouderverstoting en bedreiging in de identiteitsontwikkeling te voorkomen. Helaas is de situatie meestal zo ver geëscaleerd wanneer gezinnen met echtscheidingsproblematiek bij de jeugdbescherming terechtkomen, dat een verandering verwachten bij ouders vaak niet meer realistisch is. Hun focus ligt op dat moment al te veel op de andere ouder. En vooral op wat hij of zij anders zou moeten doen. Beseften zij zich maar dat om de wereld voor hun kinderen te veranderen, zij bij zichzelf moeten beginnen.
Makkelijker gezegd dan gedaan. In het gedwongen kader terechtkomen met echtscheidingsproblematiek, is vaak een garantie dat ouders al in de ‘lose-lose fase’ zitten van de escalatielader van Glasl. Vaak is de problematiek en de gedachtegang van ouders in deze fase niet meer op te lossen.
Kan een Ondertoezichtstelling bijdragen aan het voorkomen van meer escalaties tussen ouders, en rust voor de kinderen? Die vraag vind ik lastig te beantwoorden. Eerlijk gezegd heb ik weinig zaken snel en positief afgerond waarin echtscheidingsproblematiek op de voorgrond stond.
Het antwoord blijf ik jullie dus schuldig.