Els Bijman, Trainer en procesbegeleider bij Stichting JIM, traint professionals en adviseert organisaties over hoe ze de JIM-aanpak kunnen implementeren. De Stichting Jim is in 2016 opgericht en heeft als doel dat elke jongere een JIM heeft, een steunfiguur uit eigen omgeving. De Jeugd- en Gezinsbeschermers is een van de organisaties waar Els mee samenwerkt.

Hoe gaat het in zijn werk

Wanneer Stichting JIM een organisatie gaat helpen is de eerste vraag die een jeugdbeschermer stelt: welke professionals hebben we nodig voor deze jongere en voor dit gezin? Voor zware problematiek, dreigende uithuisplaatsing en multi-problematiek kan er in verschillende regio’s gekozen worden voor zogeheten InVerbinding-teams. Dit zijn intersectorale-teams waarin verschillende vormen van expertise samen zijn gebracht omdat de problematiek zo complex is. Zo’n InVerbinding team werk met de JIM-aanpak, “het team is niet compleet zonder JIM”.

Wat is een JIM?

JIM staat voor: jouw ingebrachte mentor. Een informeel persoon uit het netwerk van een jongere die hij of zij zelf aan wijst. Een JIM is een oom of tante, buur, of sportcoach, het kan eigenlijk iedereen zijn. Maar een JIM staat altijd dichtbij en is vertrouwd. Een JIM is er vaak ook in de avond of in het weekend, JIM’s zijn altijd goed bereikbaar als er iets is.

De professional die werkt met JIM is een professional met de zogenaamde ‘JIM-mindset’. Er zijn professionals die werken met de JIM-mindset in een Inverbinding-team, maar er zijn de laatste jaren ook steeds meer professionals getraind in wijkteams, CJG’s, ambulant hulpverleners in de jeugdzorg maar ook in de GGZ.

Tussen de 70 en 80 procent van de jongere hebben een JIM, ongeacht de problematiek, wijst ervaring en onderzoek uit. Werken met een JIM in een gezin is voor alle betrokkene vaak heel prettig. De jongere voelt zich gehoord, de ouders ervaren ondersteuning en de professional hoeft het niet allen te doen. Gedragen verantwoordelijkheid is heel krachtig.

Niet alle jongeren kunnen altijd meteen zeggen wie hun JIM kan zijn. Ze zeggen dan: ‘’Nee ik kan niemand aanwijzen”, “ik wil niemand aanwijzen” of “ik weet niet wie ik kan aanwijzen”. Het is belangrijk dat we deze antwoorden ook met de JIM-mindset kunnen beantwoorden. Meestal vinden de jongeren dan alsnog wel iemand!

Als een jongere zegt “nee ik heb niemand” of “ik weet niemand”, dan is daar een reden voor. Dit kan een psychopathologische reden zijn of intergenerationele problematiek, waarbij een gezin de keuze maakt om geen contact meer met het netwerk te hebben of te breken met familie. Maar het kan ook zo zijn dat de jongere wel iemand in zijn hoofd heeft maar denkt ‘die gaat mijn moeder nooit goedkeuren.’
Al deze gesprekken geven ontzettend veel informatie over systemische problematiek binnen gezinnen. En het is dan aan de professional om ruimte te maken zodat er wel nagedacht kan worden over herstel van contacten en daarmee over het vinden van een JIM.

Hulpverleners komen altijd van buitenaf. Voordat de professional het vertrouwen heeft duurt het maanden. Te veel jongeren hebben te veel hulpverleners gezien om vertrouwen te hebben in de jeugdzorgwerker na zoveel wisselingen. Het is belangrijk is dat we een stem geven aan de jongere, die moet zich betrokken voelen. Doordat we de jongere vragen zelf de JIM aan te wijzen en te vragen krijgt de jongere positie.

De professionals luisteren altijd heel goed naar de JIM omdat de jongere deze persoon zelf voorgedragen heeft. ‘’Ik denk dat de jongere in samenspraak met zijn JIM een veel grotere stem heeft in welke hulpverlening de professional zouden moeten bieden. Oftewel, De JIM kan goed meedenken met het systeem. Gaat het alleen maar over spijbelen? Of zit er een andere reden achter (bijvoorbeeld dat zijn/haar moeder een alcoholprobleem heeft en de jongere voor zijn moeder moet zorgen?). Het kan ook zijn dat de jongere een agressieprobleem heeft. Dat komt wellicht ook ergens vandaan en wat zit daar dan achter? JIM’s kunnen in samenspraak met de jongere antwoord geven op dit soort complexe zaken die voor professionals vaak moeilijk zichtbaar zijn.

Met name als er sprake is van zwaardere problematiek kunnen we met een JIM een duurzame oplossing vinden op de wisseling van professionals. In crisissituaties kunnen we samen met JIM’s sneller duurzame veiligheid in gezinnen vormgeven. Tevens is het goed om te weten dat JIM’s ook graag werken aan doelen, ze zien zelf ook dat er een probleem is en zoeken mee naar oplossingen.
Wie sluit aan en wat sluit aan, dat zijn vragen die we moeten stellen.

Els ziet veel mogelijkheden in het verder ontwikkelen van de samenwerking met De Jeugd- en Gezinsbeschermers. De jeugd- en gezinsbeschermers werken vaak met gezinnen waarbij het lijkt alsof de samenwerking met het netwerk geen oplossing biedt. Toch geeft Els aan dat het vertrouwen in de samenwerking ontzettend belangrijk is. Els: “We zien dat in relaties waar vertrouwen in zit echt oplossingen komen en soms komt daar veel waardevols uit.”
De JIM-aanpak is altijd een samenwerking tussen een JIM, het gezin en de professionals. Het is belangrijk om te zoeken naar degene die de jongere en het gezin vertrouwt en vervolgens ondersteunt om zelf te laten zoeken naar oplossingen. Dit betekent dat je soms moet vertragen om vervolgens tot meer consistente oplossingen te komen.

Soms gaat het traject ook sneller doordat je iemand uit het netwerk betrekt die het vertrouwen in de jongere heeft. Het wordt daardoor veel sneller duidelijk wat er aan de hand is, omdat je weet welke problematiek je samen moet aanpakken. Wij gaan voor samenwerking met De Jeugd- en Gezinsbeschermers nu en in de toekomst. Alleen door samen te werken is het mogelijk om door te ontwikkelen naar steeds betere en duurzame vormen van hulpverlening.

Hoe ziet een JIM er in de praktijk uit? Lees het verhaal over Sjors die haar tante als JIM heeft.